Skip to content
ICT Fusion Knowledgebase

Datapuntenprogramma semester 1

Wat zijn datapunten?

Datapunten zijn alle momenten waarop je feedback krijgt en je ontwikkeling wordt vastgelegd. Ze geven een compleet beeld van je voortgang.

Voorbeelden van datapunten
  • Kennistoetsen over theoretische onderwerpen
  • Sprint reviews waarin je je werk presenteert
  • Retrospectives waarin je reflecteert op je samenwerking
  • Geschreven onderzoeken en documentatie
  • Quizzes over specifieke technieken
  • Presentaties voor stakeholders
  • Peer feedback sessies

Hoe vaak worden datapunten verzameld? Per beroepstaak of professional skill zal dit meerdere keren per sprint gebeuren. Dit zorgt ervoor dat je regelmatig feedback krijgt en je ontwikkeling goed in beeld is. Per semester zijn er 5 tot 10 datapunten per leeruitkomst.

Hoe zwaar wegen verschillende datapunten? Sommige datapunten meten één leeruitkomst, sommige datapunten beslaan meerdere leeruitkomsten. Wat wel belangrijk is, is de ontwikkeling die je laat zien over meerdere datapunten heen. Deze ontwikkeling wordt beoordeeld tijdens de voortgangsevaluaties. Sommige datapunten meten een specifieke taak uit een leeruitkomst, andere meten een combinatie van (taken van) leeruitkomsten.

Structuur

Hieronder vind het het overzicht van de datapunten die bijdragen aan de leeruitkomsten in semester 1. Deze zijn opgesplitst per sprint.

Vrij datapunt

Je kan iedere sprint een datapunt compenseren of eigen datapunt aandragen om te excelleren. Kijk daarbij goed naar de leeruitkomsten en kies een datapunt dat bij je leeruitkomsten past.

Onboarding Sprint

Datapunt Toelichting Leeruitkomsten
Profielpagina Je maakt kennis met leeruitkomsten door zichzelf te presenteren op basis van de gemaakte profielpagina en hoe hier planmatig aan gewerkt is. Student laat ook zien hoe HTML en CSS is toegepast.  Dit is het eerste datapunt dat aan het einde van de eerste sprint wordt afgenomen. Het is vooral bedoeld om kennis te maken met het principe van datapunten en de daaraan gekoppelde waarderingen. 
  • Software: Je past opmaaktalen en standaarden (HBO-ICT coding conventions) toe.
  • Gebruikersinteractie: Je ontwerpt een profielpagina met behulp van schetsen.
  • Persoonlijk leiderschap: Je hebt een proactieve houding in het zoeken van informatie die je nodig hebt om je profielpagina te maken.
  • Doelgericht interacteren: Je communiceert duidelijk en kiest de woorden en toon die passen bij de doelgroep van je profielpagina. Je zorgt dat je boodschap logisch is en makkelijk te begrijpen.

Sprint 1

Datapunt Toelichting Leeruitkomsten
Professionele houding Je toont een professionele houding door aanwezig te zijn tijdens alle contactmomenten. Indien je niet aanwezig kan zijn wordt hier met een geldige reden tijdig over gecommuniceerd met docent(en) en leergroep. De docent gebruikt aanwezigheidsregistratie en ontvangen communicatie over afwezigheid om de mate van professionele houding te waarderen.
  • Doelgericht interacteren: Je hebt een pro-actieve houding in de klas, je bent aanwezig op contactmomenten en communiceert wanneer dat niet zo is.
Studieplan Je levert een studieplan aan waarin een SMART-leerdoel is opgesteld aan de hand van een reflectie op de eerste sprint. Je bespreekt dit in zijn leergroep onder begeleiding van een docent. De leerdoelen worden gewaardeerd en voorzien van feedback door de docent.
  • Persoonlijk leiderschap: Je stelt haalbare leerdoelen op basis van wat je hebt geleerd over je ontwikkeling tot nu toe. Je maakt een basisplanning voor de week.
Kennisquiz basisprincipes programmeren & Scrum Je maakt een kennisquiz over het tot nu toe geleerde. De score wordt automatisch bepaald. De quiz wordt klassikaal besproken.
  • Software: Je hebt kennis van de basisprincipes programmeren en standaarden (HBO-ICT coding conventions).
  • Doelgericht interacteren: Je hebt kennis Scrum waarden en basisprincipes.
Sprint review 1 Je presenteert het tussentijdse resultaat van het project.
  • Software: Je laat je kennis zien door een deel van een interactieve webapp te tonen en te bewijzen dat je GitLab hebt gebruikt met regelmatige, duidelijke commits.
  • Gebruikersinteractie: Je ontwerpt de pagina’s van de webapp met één of meer (papieren) schetsen en test ze met de eindgebruiker (Guerilla-testen).
  • Persoonlijk leiderschap: Je gebruikt een backlog en sprintplanning om je werk en voortgang te organiseren.
  • Doelgericht interacteren: Je presenteert een werkend deel van je product op een duidelijke manier, met taal en toon die passen bij je doelgroep.
Retrospective 1 Je evalueert - onder begeleiding van een docent - binnen de eigen leergroep de eigen ontwikkeling en die van anderen door feedback te vragen en te geven. StJeudent kan op basis hiervan een of meerdere verbeterpunten formuleren en omzetten naar een SMART-leerdoel met bijbehorend actieplan. Je reflecteert schriftelijk op de retrospective.
  • Persoonlijk leiderschap: Je benoemt actiepunten voor de volgende sprint op basis van feedback of problemen.
  • Doelgericht interacteren: Je staat open voor feedback tijdens de Retrospective, vraagt om uitleg als iets niet duidelijk is en schrijft de feedback op.

Sprint 2

Datapunt Toelichting Leeruitkomsten
Programming toets Je maakt een toets over het tot nu toe geleerde. Docent kijkt de toets na en koppelt er een waardering aan. De toets wordt vervolgens klassikaal besproken.
  • Software: Je past basisprincipes van programmeren en de HBO-ICT coding conventions toe en schrijft eenvoudige algoritmes.
Samenwerkingscontract Vanaf sprint 3 werk je in tweetallen. Hiervoor moet een samenwerkingscontract worden opgesteld. Deze wordt ingeleverd en gewaardeerd door de docent.
  • Doelgericht interacteren: Je maakt duidelijke afspraken met medestudenten over de samenwerking en omgang met elkaar.
Studieplan Je bespreekt de voortgang van de eerder opgestelde SMART-leerdoelen in zijn leergroep onder begeleiding van een docent. Hoe heb je hieraan gewerkt? Is er een actieplan aanwezig? Jullie geven feedback aan elkaar en ronden dit datapunt af met een schriftelijke reflectie. De docent hangt hier een waardering aan.
  • Persoonlijk leiderschap: Je stelt haalbare leerdoelen op op basis van wat je tot nu toe hebt geleerd over je ontwikkeling. Je vraagt actief feedback, gebruikt die om jezelf te verbeteren en past je aanpak aan waar nodig.
  • Doelgericht interacteren: Je gebruikt steeds hetzelfde reflectiemodel om terug te kijken op de voortgang of sprint en om actiepunten te bepalen.
Kennisquiz Gebruikersinteractie Je maakt een kennisquiz over het toe nu toe geleerde. De score wordt automatisch bepaald. De quiz wordt klassikaal besproken.
  • Gebruikersinteractie: Je hebt basiskennis van de user interface-principes en het ontwerpproces (TMC).

Sprint 3

Datapunt Toelichting Leeruitkomsten
Presentatie database ontwerp en toepassing Je presenteert als tweetal het database ontwerp aan de hand van ERD en EERD. Ze geven een toelichting op het ontwerp en de gemaakte keuzes. Ook lichten ze toe hoe de webapplicatie gebruik maakt van de database door relevante (SQL CRUD) code toe te lichten. Jullie gebruiken hierbij de juiste terminologie.
  • Software: Je hebt kennis van de basisprincipes van relationele databases (ERD, EERD, SQL CRUD).
  • Doelgericht interacteren: Je communiceert duidelijk en kiest woorden en een toon die passen bij je publiek, zodat je boodschap logisch en makkelijk te begrijpen is.
OOP toets Je maakt een toets over het tot nu toe geleerde. Docent kijkt de toets na en koppelt er een waardering aan. De toets wordt vervolgens klassikaal besproken.
  • Software: Je past principes van object georiënteerd programmeren toe.
Review UI Je geeft tijdens een review met een expert een toelichting op meerdere gemaakte ontwerpen en hoe dit uiteindelijk tot een implementatie in HTML/CSS heeft geleid. Je kan de gemaakte HTML/CSS toelichten en tijdens de review wijzigingen aanbrengen. Je reflecteert schriftelijk op de review en de daarin ontvangen feedback.
  • Software: Je past opmaaktalen en standaarden (zoals HBO-ICT coding conventions) toe en legt ze uit.
  • Gebruikersinteractie: Je ontwerpt de pagina’s van de webapplicatie met twee of meer gedocumenteerde ontwerpen, waarbij je per ontwerp low-, medium- en high-fidelity wireframes laat zien.

Sprint 4

Datapunt Toelichting Leeruitkomsten
Code review Je licht tijdens een review met een expert de voor het project gemaakte code toe en laat zien hoe eerder ontvangen feedback hierin is toegepast. Docent stelt gerichte vragen om zo te toetsen of je de juiste terminologie gebruikt en een juist begrip heeft van de eigen code. Tijdens de review vraagt docent aan je om ter plekke code aan te passen.
  • Software: Je legt uit hoe je basisprincipes van programmeren, OOP en standaarden (HBO-ICT coding conventions) hebt toegepast in je code.
Sprint review 2 Jullie presenteren als tweetal het eindresultaat van het project.
  • Software: Je laat zien wat je kunt door een deel van een interactieve webapp te presenteren. Je toont dat je met GitLab hebt gewerkt door regelmatig te committen met duidelijke berichten, en door te pushen en mergen.
  • Gebruikersinteractie: Je ontwerpt de pagina’s van de webapplicatie met één of meer gedocumenteerde TMC-cycli.
  • Persoonlijk leiderschap: Je gebruikt een backlog en sprintplanning om je voortgang bij te houden.
  • Doelgericht interacteren: Je presenteert een werkend deelproduct duidelijk en kiest daarbij woorden en een toon die passen bij de doelgroep.
Retrospective 2 Jullie evalueren als tweetal, onder begeleiding van een docent, binnen de eigen leergroep op het eigen scrum proces en die van andere duo’s door feedback te vragen en te geven. Je kan hieruit een of meerdere verbeterpunten formuleren en omzetten naar een SMART-leerdoel met bijbehorend actieplan. Je reflecteert schriftelijk op de retrospective.
  • Persoonlijk leiderschap: Je stelt haalbare leerdoelen en een actieplan op, gebaseerd op de feedback die je hebt gekregen.
  • Doelgericht interacteren: Je hebt gehandeld volgens de scrumwaarden in de samenwerking met je docent, klas- en teamgenoten.